Teksten schrijven

Realisatie

Kernboodschap

Kennis & tips

Ga je teksten (laten) maken voor communicatiemiddelen en moet je schipperen tussen de behoeften van je lezers en die van inhoudsdeskundigen? De volgende tips helpen je op weg.

Op deze pagina

    Stel de lezer centraal

    Ga uit van wat je lezers willen weten. Hoe doe je dit?

    • Verdiep je in je lezer: Vraag je eerst af wat de lezer eigenlijk wil weten. Weet je dit niet, doe dan eerst een onderzoekje. Bijvoorbeeld door een paar lezers wat vragen te stellen.
    • Ga uit van concrete vragen: Schrijf vanuit een concrete vraag van de lezer en benoem die vraag expliciet. Zorg dat je de verwachtingen waarmaakt en de vraag ook echt beantwoordt.
    • Eerst de kern, dan de toelichting: Schrijf als een journalist: begin met de conclusie en licht daarna toe. Maak de tekst scanbaar door korte alinea’s en heldere tussenkoppen.

    Organiseer het schrijfproces

    De tekst is het eindresultaat van een heel proces. Dat proces slim inrichten, leidt tot betere teksten.

    • Begin niet meteen te schrijven. Gemiddeld genomen bestaat het schrijfproces voor 40% uit voorbereiding, 20% schrijven en 40% redigeren en afwerken. Bellen levert meer op. Denk goed na voor je collega’s vraagt om stukken tekst aan te leveren. Een telefonisch interview werkt vaak beter. Of vraag alleen om inhoudelijke bouwstenen, waar je zelf een leesbaar geheel van maakt.
    • Maak een praatversie met bullets. Tik deze eerst inhoudelijk af en maak daarna pas een uitgeschreven tekst. Als er eenmaal tekst ligt, dan is het lastig deze ingrijpend te wijzigen. Probeer het proces los te zien van het eindproduct. 
    • Organiseer de blik van de buitenstaander. Vraag feedback tijdens het schrijven en test tekstversies bij een paar lezers als je twijfelt. Houd daarbij wel de regie over de tekstkwaliteit.

    Gebruik begrijpelijke taal

    Ook goede lezers lezen (zeker online) liever teksten in eenvoudige taal. Hoe doe je dat?

    • Verdiep je in je doelgroep en sluit met je woordkeuze en taalniveau aan op hen.
    • De overheid schrijf in veel gevallen op taalniveau B1 of zelfs A2. B1, dat is schrijven op een manier die ruim 90% van de lezers begrijpt. Concreet, duidelijk, kort en goed leesbaar. A2 is nog eenvoudiger, het is het taalniveau van iemand die het inburgeringsexamen heeft gedaan. Het Themaonderzoek taalniveaus doet de aanbeveling om teksten van de Rijksoverheid op A2 te schrijven, omdat ze sneller gelezen en beter gewaardeerd worden, vooral door laagopgeleiden.
    • Raadpleeg het Themaonderzoek taalniveaus om te ontdekken welk taalniveau het meest geschikt is voor communicatieteksten van de Rijksoverheid. Het onderzoek is gepubliceerd op Rijkoverheid.nl

    Leestip

    Het boekje De taal van mr. Jip van Harten en dr. Janneke Bavelick laat met inspirerende voorbeelden zien wat B1-schrijven inhoudt.

    • Gebruik inclusieve taal. Inclusief taalgebruik: dat is taal die door iedereen begrepen wordt en die niemand uitsluit. Begrijpelijke taal kenmerkt zich door herkenbare voorbeelden en woorden. En door het gebruik van neutrale woorden. Schrijf bijvoorbeeld ‘beste bewoner’ in plaats van ‘beste heer, mevrouw’. Denk ook aan alternatieven voor mensen die slecht zien, laaggeletterd zijn, niet digitaal vaardig zijn of geen Nederlands beheersen.

    Zie ook